TRAD.ATTACK - BRING IT ON

Artiest info
Website
facebook
 

Er was een tijd dat je dit Estse trio moeiteloos en risicoloos bij de folk kon onderbrengen, maar nu, met deze nieuwe plaat -hun vijfde-gaan ze vrij resoluut een andere richting uit. Nu, de naam van de band geeft eigenlijk al aan dat ze zelden iets met halve inspanningen doen: als ze ergens voor gaan, doen ze dat voluit en dat is ook nu zo. Estse traditie wordt gemengd met hedendaagse global pop en rock en dat levert, zoals steeds, een intrigerend werkstuk op.

Er zijn de vertrouwde elementen, zoals de Estse doedelzak en de fiddle, maar daar komen geprogrammeerde beats bovenop, naast daverende drums, scheurende solo’s op elektrische gitaar en pompende popfolk en ik mocht mezelf meermaals betrappen op enthousiast mee neuriën, al was mijn eigen inbreng meestal tot “lalala” beperkt, wegens geen morzel kennis van het Ests. Nu, hier en daar valt er ook wat Engels te detecteren -zoals op toptrack Liugu-laugu-, wat erop wijst dat het trio de aanval heeft ingezet om alvast een flink deel van Europa te veroveren en daar kan ik me alleen maar over verheugen, al vraag ik me wel af, hoe ze dat gaan doen, nu ik op de plaat best wel wat inbreng van gastmuzikanten opmerk. Op dit nummer zijn dat de Canadezen van East-Pointers, Timothy Chaisso en Jake Charron, maar zij zijn niet de enigen.

Zo is er ook de naar Nashville uitgeweken gitarist Laur Joamets, ginds ook bekend als Lil Joe”, die je bij voorbeeld ook kunt horen op de “A Sailor’s Guide to Earth” van Sturgill Simpson. Hij speelt een hoofdrol in de openende titelsong “Lasa Käia”, waarin een Ests wiegenliedje een heerlijke make-over krijgt en ronduit onweerstaanbaar neergezet wordt.Met “Keera” wordt naar het Seto-dialect uit het zuidoosten van Estland gegrepen, het dialect waarvan de overgrootmoeder van gitarist Jalmar Vabarna, zelf een gevierde zangeres, zich bediende en waarvoor nu zowat de halve Vabarna-familie opgetrommeld werd. Zo te horen, moeten familiefeesten bij de Vabarna’s best een fijne bedoening zijn, iets wat ze zelf nog eens fijntjes illustreren met “Pidu Löppeb”, wat zoveel betekent als “het feest is voorbij”.

Met “Maka” gaat de muziek een lichtjes andere richting uit: de stem van Sandra Vabarna krijgt alle aandacht en wordt mooi ondersteund door gitaar en klokkenspel, wat een heel mooie, dromerige folktrack oplevert. Voor “Öelge Sõnnu” wordt een beroep gedaan op Ravid Kahalani, het Joods-Jemenitische deel van Yemen Blues, het jazz- en funkensemble waarin we ook Omer Avital terugvinden. “Tere” kent dan weer de inbreng van producer en DJ Martin Laksberg en “Kiigelaul” wordt met de stemmen van het Georgische Iberi-koor omgetoverd tot een ronduit adembenemend vocaal hoogtepunt.

U begrijpt vast dat ik nogal enthousiast ben over deze plaat en dat ik hoop, nu we aan de vooravond van een nieuw festivalseizoen staan, dat één of andere programmator dit straffe ensemble onze richting uit laat komen. Iets zegt me dat een concert van deze Esten weleens tot een heuse “gebeurtenis” zou kunnen uitgroeien. Duimen maar !

(Dani Heyvaert)